We kennen allemaal de berichten over pensioenen die wellicht gekort worden, over een AOW die later ingaat en over de mogelijke onbetaalbaarheid van ons pensioen in de toekomst. We weten zo ongeveer waar al die geluiden vandaan komen: de bevolking vergrijst en de rente is erg laag. Twee factoren die pensioenopbouw duurder maken. Dus komt er een nieuw, persoonlijker pensioenstelsel. Een stelsel dat rekening houdt met deze factoren.
Wat betekent dit voor het ouderdomspensioen?
Drie manieren van pensioenopbouw
Volgens het huidige pensioenstelsel kun je pensioen opbouwen op drie manieren: eindloon, middelloon en beschikbare premie. Bij het eindloon- en middelloonsysteem bouw je een vast pensioenbedrag per jaar op en zie je op je pensioenoverzicht dus een jaarbedrag staan bij ouderdom en bij overlijden. Dat is het toegezegde bedrag. Als daar bijvoorbeeld 10.000 euro staat, betekent dit dat je pensioenfonds je ‘belooft’ dat dit straks op pensioendatum 10.000 euro per jaar zal zijn. Deze belofte is, zoals we weten, niet keihard en kan naar beneden toe worden bijgesteld. Met andere woorden: ook al staat er 10.000 euro per jaar, dan wil dat nog niet zeggen dat het ook inderdaad 10.000 euro per jaar wordt. Dit heeft o.a. te maken met de lage rente van dit moment, die overigens al jaren aanhoudt.
Beschikbare premieregeling
De andere manier van pensioenopbouw, die van de beschikbare premie, betekent dat een werkgever je een bedrag toezegt om je pensioen mee op te bouwen. Een premie die je inlegt en die op pensioendatum is gegroeid tot een kapitaal waarmee je pensioenuitkering wordt aangekocht. Hier is het pensioenbedrag niet gegarandeerd en heb je met beleggingsresultaten te maken voor de hoogte van je pensioen en de stand van de rente op pensioendatum.
Veel mensen hebben een middelloonsysteem (waarbij het pensioen wordt opgebouwd over het gemiddelde salaris over de jaren) en een nog wat kleinere groep heeft zo’n beschikbare premiesysteem. Het eindloonsysteem (pensioen over het laatst genoten inkomen) komt nauwelijks meer voor, omdat dit de duurste variant is voor de werkgever.
Het nieuwe pensioenstelsel
Het nieuwe stelsel zal geen vast bedrag geven en lijkt in die zin het meest op het huidige beschikbare premiesysteem. In het nieuwe stelsel bouw je als werknemer pensioen op door een bepaalde premie in te leggen, waarmee je vermogen opbouwt. Dat vermogen, je pot geld voor je pensioen, is straks de basis voor hoe hoog je uitkering wordt. Het pensioenfonds belegt met jouw premie inleg en hoopt zo een beter rendement te halen dan de spaarrente, zodat er straks een hoger opgebouwd kapitaal is waarmee je je jaaruitkering aankoopt. Die kan dus hoger of lager uitvallen dan verwacht, je pensioen gaat in feite mee op de economische golven: als het slechter gaat, krijg je minder, gaat het economisch goed dan profiteer je daar ook van. Voor mensen met een beschikbare premiesysteem verandert er dus niet veel, de veranderingen zijn juist voor mensen met een middelloonsysteem het meest ingrijpend.
Hoe zit het met het nabestaandenpensioen?
In de huidige situatie hebben we te maken met verschillende regelingen. Het is lang niet voor iedereen duidelijk op hoeveel nabestaandenpensioen iemand recht heeft. Dat moet in de toekomst gaan veranderen, vindt de overheid. Er komt één type nabestaandenpensioen. Het nieuwe partnerpensioen wordt verzekerd met een risicoverzekering (wat nu ook al geldt voor werknemers met een beschikbare premieregeling). Dat betekent dat de partner een uitkering krijgt als de overledene op moment van overlijden deelnemer is in een pensioenregeling. De hoogte is ook duidelijk, die mag maximaal 50 procent van het salaris van de overledene zijn. Wat straks ook verandert: het is niet langer belangrijk hoe lang de overledene ergens heeft gewerkt of hoe lang de overledene al in de pensioenregeling zit, het maximale partnerpensioen is en blijft 50 procent. Ook hier geldt: wie een middelloonregeling heeft, ziet de grootste veranderingen.
Wanneer gaat dit allemaal in?
Het pensioenakkoord is er. Het kabinet moet nu een wetsvoorstel maken om de Pensioenwet aan te passen. Als de Tweede en Eerste Kamer hiermee instemmen, gaat de nieuwe Pensioenwet in. De verwachting is dat de nieuwe Pensioenwet per 1 januari 2022, over ruim een jaar, ingaat.
Wat kun je zelf doen?
Ga naar www.mijnpensioenoverzicht.nl en bekijk hoeveel je aan pensioenrechten hebt opgebouwd. Bereken dan eens hoeveel dit is op basis van je huidige salaris en wat je dan nog tekort komt. Dat berekenen is overigens niet altijd even gemakkelijk omdat het schattingen zal bevatten omtrent de hoogte van het pensioen. Het gaat hierbij dus om het interpreteren van de schattingen en het vervolgens vertalen in verschillende scenario’s. Wat zou kunnen en wat wenselijk zou zijn. Een financieel planner kan deze scenario’s doorrekenen op basis van je wensen. En zo een berekening maken wat eventueel nodig is als aanvulling om je bestedingswens op termijn en je eventuele nabestaandenrisico nu goed in kaart te brengen. En je te helpen met een passend pensioen.
Bron: ffp